op slide 6 staat dat er 4 adressen vanuit het geheugen naar de processor moeten, waarom?
Ofwel worden de operanden direct doorgegeven, dan zou het 1 opcode 2 adressen (result en next) en 2 operanden zijn
ofwel geeft het de adressen van de operanden mee:
1) opcode en 4 adressen (van de twee operanden, result en next)
2) de processor vraagt de waarden van de operanden aan het geheugen, door het adres te geven
3) dan stuurt het geheugen de waarden van de operanden naar de processor
4) dan schrijft de processor het resultaat op de juiste plaats
dus van geheugen naar processor: 1 opcode 2 operanden en 4 adressen
van processor naar geheugen 1 resultaat en 2 adressen
maar in dit geval mankeert er dan nog dat de processor twee adressen naar het geheugen stuurt in stap 2.